Newsflash
Oneerlijke concurrentie en intellectuele eigendom

In een recent arrest van 3 juni 2010 heeft het Hof van Cassatie zich uitgesproken omtrent de toekenning van vermogensrechten betreffende een computerprogramma gecreëerd door een statutaire zaakvoerder van een handelsvennootschap die geen werknemer was van deze vennootschap. 

In een arrest van 3 november 2008 kwamen de rechters van het Hof van beroep te Gent tot de conclusie dat de zaakvoerder geen auteursrecht had op het computerprogramma. Hiervoor baseerden ze zich op het vermoeden ingeschreven in art 3 van de wet van 30 juni 1994, waarbij alleen de werkgever geacht wordt verkrijger te zijn van de vermogensrechten met betrekking tot computerprogramma's die zijn gemaakt door een of meer werknemers of beambten bij de uitoefening van hun taken of in opdracht van hun werkgever tenzij dit bij overeenkomst of statutair anders is bepaald. Tevens argumenteerden de rechters van het Hof van beroep te Gent dat de vermogensrechten van het computerprogramma tot het actief van de vennootschap behoorden gezien de zaakvoerder zijn diensten ter beschikking stelde van de vennootschap om het maatschappelijk doel van de vennootschap met name, het ontwikkelen van software, te realiseren.

Het Hof van Cassatie verwerpt deze redenering en stelt dat het vermoeden van verkrijging van vermogensrechten ten voordele van de werkgever met betrekking tot computerprogramma's gemaakt door werknemers tijdens hun tewerkstelling niet kan worden uitgebreid tot de statutaire zaakvoerder van een handelsvennootschap, die geen werknemer was van deze vennootschap. De zaakvoerder wordt door het Hof van Cassatie beschouwd als de auteur van het computerprogramma.

Dit arrest bevestigt dat het raadzaam is om bij de overgang van een werknemers- naar een zelfstandigenstatuut (als consultant of bestuurder/zaakvoerder/lid directiecomité) een contractuele regeling te treffen omtrent de intellectuele eigendomsrechten.