Newsflash
Collectieve arbeidsbetrekkingen

Op 23 oktober 2024 heeft het Europees Parlement een Richtlijn aangenomen betreffende de verbetering van de arbeidsvoorwaarden bij platformwerk. Gelet op het feit dat de digitalisering de arbeidswereld verandert, en dat werknemers die platformwerk verrichten soms ontsnapten aan de bestaande beschermingssystemen, werd de Richtlijn aangenomen zowel om de arbeidsomstandigheden van platformwerkers te verbeteren, als met doel om de bescherming van hun persoonsgegevens te versterken.

Vooreerst is het belangrijk om het toepassingsgebied van deze Richtlijn van 23 oktober 2024 te definiëren, en meer specifiek het begrip “digitaal arbeidsplatform”. Onder digitaal arbeidsplatform verstaat de Richtlijn een dienst die “minstens gedeeltelijk op afstand [wordt] verleend via elektronische middelen, zoals via een website of een mobiele applicatie en die het gebruik omvat van geautomatiseerde monitoringssystemen of geautomatiseerde besluitvormingssystemen”.

Arbeidsstatus van platformwerkers en wettelijk vermoeden

De Richtlijn bepaalt dat de lidstaten moeten beschikken over passende en effectieve procedures om de bepaling van de correcte arbeidsstatus van personen die platformwerk verrichten, te controleren en te waarborgen. Daartoe stelt de Richtlijn een weerlegbaar wettelijk vermoeden van een arbeidsverhouding voorop “wanneer er feitelijke aanwijzingen zijn van leiding en toezicht, overeenkomstig het in de in de lidstaten geldende nationale recht, de in de lidstaten geldende collectieve overeenkomsten of de in de lidstaten geldende praktijken, met inachtneming van de rechtspraak van het Hof van Justitie.”

De Richtlijn verplicht de lidstaten ook om te voorzien in een doeltreffend regelgevend kader om dit weerlegbaar wettelijk vermoeden van een arbeidsverhouding effectief te faciliteren. 

Bescherming van persoonsgegevens van platformwerkers

De Richtlijn legt beperkingen op de verwerking van persoonsgegevens door middel van geautomatiseerde monitoringssystemen of geautomatiseerde besluitvormingssystemen op.

Zodoende somt de Richtlijn de handelingen op die digitale arbeidsplatformen in geen geval mogen verwerken door middel van geautomatiseerde monitoringssystemen of geautomatiseerde besluitvormingssystemen, zoals bijvoorbeeld persoonsgegevens met betrekking tot de emotionele of psychologische toestand van een persoon die platformwerk verricht of privégesprekken die deze werknemers voeren.

Transparantieverplichtingen inzake geautomatiseerde monitoringssystemen en geautomatiseerde besluitvormingssystemen

De Richtlijn legt een transparantieverplichting op met betrekking tot deze geautomatiseerde monitoringssystemen en geautomatiseerde besluitvormingssystemen. De platformen zullen de werknemers in kwestie en hun vertegenwoordigers bepaalde informatie moeten verstrekken, in het bijzonder over het gebruik van deze systemen, de categorieën gegevens, acties die aan monitoring worden onderworpen en het doel van de monitoring.

Aangifte verplichting

Bovenop de verplichting om het door platformwerkers verrichte werk aan te geven, verplicht de Richtlijn de lidstaten om ervoor te zorgen dat digitale arbeidsplatformen de volgende informatie ter beschikking stellen aan de bevoegde autoriteiten en aan vertegenwoordigers van personen die platformwerk verrichten:

  • Het aantal personen dat platformwerk verricht via het betrokken digitale arbeidsplatform;
  • Algemene voorwaarden van het digitale arbeidsplatform; 
  • Gemiddelde duur van de activiteit, gemiddeld aantal gewerkte uren per week en per persoon, gemiddeld inkomen uit de activiteit van personen die regelmatig werk verrichten via het betreffende digitale platform; 
  • Tussenpersonen met wie het digitale arbeidsplatform een contractuele relatie heeft. 

Bescherming tegen nadelige behandeling en tegen “ontslag”

Ten slotte verplicht de Richtlijn de lidstaten om de nodige maatregelen te nemen, om personen die platformwerk verrichten te beschermen tegen nadelige behandeling door het digitale arbeidsplatform of tegen ontslag of contractbeëindiging (alsook voorbereidingen daartoe) op grond van het feit dat zij gebruik hebben gemaakt van de in deze Richtlijn vastgestelde rechten.

Inwerkingtreding en omzetting in nationaal recht

Deze Richtlijn is op 2 december 2024 in werking getreden.

De lidstaten zijn gehouden de nodige maatregelen te nemen met het oog op de omzetting in nationaal recht tegen uiterlijk 2 december 2026.

Aandachtspunt

Voor ondernemingen die onder het toepassingsgebied van de Richtlijn vallen, zal aandacht moeten worden besteed aan de omzetting van de Richtlijn in Belgisch recht, met name vanuit het oogpunt van het nieuwe wettelijk vermoeden van het bestaan van een arbeidsovereenkomst voor platformwerkers, de uitbreiding van de verplichtingen van de werkgever met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens en de informatie die aan de bevoegde autoriteiten moet worden meegedeeld.

Zoals hierboven uiteengezet, zal de Belgische wetgever de platformwerknemers ook ontslagbescherming moeten bieden ingeval de werknemer de in de Richtlijn bedoelde rechten uitoefent, waarvan de contouren nog moeten worden bepaald.