Newsflash
Collectieve arbeidsbetrekkingen

Op 22 februari 2022 werd de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 90/4 tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 90 van 20 december 2007 betreffende de niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen (hierna “cao nr. 90”) ondertekend door de sociale partners. Deze cao nr. 90/4 volgde een advies van de NAR van diezelfde dag. Na lezing van dit advies van de NAR, werden er talrijke wijzigingen verwacht aan het stelsel van de niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen (of ook de resultaatsbonus). Deze zijn evenwel eerder beperkt gebleven.

In april 2021 heeft het Rekenhof een verslag uitgebracht, getiteld “Niet-recurrente bedrijfsresultaatsgebonden voordelen. Een instrument om de werknemersprestaties te bevorderen”. Dit verslag bevatte een analyse van het systeem, alsook een aantal aanbevelingen gericht aan de wetgever, de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, de FOD Financiën, de RSZ en de NAR.

Een van de aanbevelingen was de aanpassing van de cao nr. 90 om de procedure te versnellen en de digitalisering ervan aan te moedigen. Naar aanleiding hiervan werd de NAR door de FOD WASO geïnformeerd over zijn administratieve praktijk met betrekking tot de gestelde doelstellingen en heeft de FOD WASO bij wijze van voorbeeld aangegeven welke doelstellingen hij niet in overeenstemming achtte met de cao nr. 90.

Het is in deze context dat de NAR het wenselijk achtte om deze aanbevelingen te onderzoeken, alsook de vraag welke doelstellingen al dan niet in overeenstemming zijn met de cao nr. 90.

Vooreerst benadrukt de NAR in zijn advies van 22 februari 2022 dat de cao nr. 90, zowel door de ondernemingen als door de werknemers, als ‘goed’ wordt ervaren en dat de cao nr. 90 ook in het algemeen goed functioneert en dus geen aanpassing op dat vlak vereist. Verder is de NAR met betrekking tot de voormelde aanbevelingen van het Rekenhof, van mening dat er geen reden is om de inhoud van de cao nr. 90 aan te passen, met uitzondering van wijzigingen van wetgevende aard. De NAR bevestigt wel dat het nuttig zou kunnen zijn om de verplichting om het opmerkingenregister aan de FOD WASO te bezorgen wanneer er geen opmerkingen zijn, te schrappen. Volgens de NAR zou dit een administratieve vereenvoudiging uitmaken.

Vervolgens gaat de NAR dieper in op het type doelstellingen dat hij passend vindt in het kader van de cao nr. 90. Dienaangaande bevestigt de NAR, na de fundamentele principes in herinnering te hebben gebracht, dat de cao nr. 90 als doel heeft om de motivatie en de betrokkenheid van de werknemers te vergroten door hen te betrekken bij de verwezenlijking van collectieve doelstellingen. De collectieve doelstellingen worden vastgesteld in functie van de behoeften en specifieke kenmerken van elke onderneming. Hoewel we vaststellen dat de FOD WASO sinds enkele jaren haar standpunt heeft verstrengd op vlak van het al dan niet aanvaarden van de in de ondernemingsplannen vastgestelde doelstellingen, benadrukt de NAR dat de verbetering van de resultaten niet uitsluitend aan de hand van economische of financiële maatstaven wordt gemeten en dat de doelstellingen dus niet noodzakelijk van die aard hoeven te zijn.

De NAR stelt in zijn advies ook een lijst met doelstellingen op, gerangschikt volgens thema (economisch of financieel, prestaties, welzijn, maatschappelijke verantwoordelijkheid, ecologie, mobiliteit, enz.), die volgens de NAR in overeenstemming zijn met de cao nr. 90. Opvallend is dat hierin toch verschillende doelstellingen worden genoemd, die de FOD WASO op vandaag niet meer aanvaardt (bijvoorbeeld het volgen van opleidingen, het invoeren van nieuwe werkmethodes, de organisatie van events, het ondernemen van acties op het gebied van digitalisering, enz.).

Voor wat welzijnsgerelateerde doelstellingen en mobiliteitsdoelstellingen betreft, stelt de NAR een concrete wijziging van de cao nr. 90 voorop. Met name is de NAR van mening dat de werkgever niet langer enkel op eer moet verklaren dat een preventieplan in de onderneming bestaat, maar dat ook het globale preventieplan en het lopende jaaractieplan bij het plan cao nr. 90 moet worden gevoegd. Verder is de NAR van mening dat de mobiliteitsdoelstellingen moeten kaderen in de globale en bredere visie van de bedrijfsvervoerplannen en dat deze alleen mogen worden toegestaan wanneer er fietsvergoedingen worden toegekend aan werknemers die de fiets gebruiken voor hun woon-werkverkeer.

De visie omtrent de welzijns- en mobiliteitsdoelstellingen, maakte effectief het voorwerp uit van de door de cao nr. 90/4 aangebrachte wijzigingen. Ook de modelformulieren (toetredingsakte / ondernemings-cao) werden aangepast, rekening houdend met deze nieuwe verplichtingen.

Hoewel de cao nr. 90/4 de andere doelstellingen die de NAR had opgelijst (prestaties, maatschappelijke verantwoordelijkheid, ecologie, enz.) niet uitdrukkelijk uitsluit, worden ze ook niet vermeld in de wijzigende cao nr. 90/4. Voorlopig heeft de FOD WASO alvast aangegeven dat haar (strenge) standpunten die zij in de afgelopen jaren heeft ingenomen omtrent het al dan niet aanvaarden van de in de ondernemingsplannen vastgestelde doelstellingen, ongewijzigd blijven, ondanks de duidelijke visie van de NAR. Het valt nog af te wachten of de FOD WASO deze visie in de toekomst ook zal aanhouden.

Op het ogenblik van het opstellen van deze Newsflash is de wet van 21 december 2007 betreffende de uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2007-2008 nog niet gewijzigd. Het valt te verwachten dat hierin de verplichting om het opmerkingenregister over te maken aan de FOD WASO  indien geen opmerkingen worden geformuleerd, zal worden geschrapt.

Actiepunt

Bij het opstellen van een plan tot toekenning van een resultaatsbonus in overeenstemming met de cao nr. 90, moet de werkgever erop toezien dat de toepasselijke wettelijke bepalingen ter zake strikt worden nageleefd. Dit betekent dat de inhoud in overeenstemming moet zijn met de cao nr. 90 (het kiezen van passende doelstellingen), maar ook de vorm waarin het plan wordt gegoten (gebruik maken van de nieuwe modelformulieren met daarin alle verplichte vermeldingen) én dat de voorgeschreven procedures moeten worden gevolgd.