Newsflash
Ondernemingsrecht en corporate governance

De afgelopen jaren waren er verschillende belangrijke hervormingen in de wetgeving. Vooreerst is de B2B-wet op 1 december 2020 in werking getreden. Daarnaast is ook het verbintenissenrecht hervormd en gecodificeerd in het nieuw boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, dat op 1 januari 2023 in werking trad. Tot slot werd het buitencontractuele aansprakelijkheidsrecht gemoderniseerd en opgenomen in  het nieuw boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, dat op 1 januari 2025 in werking trad. 

Deze hervormingen moeten ondernemingen ertoe aanzetten om hun contracten te herzien teneinde hun belangen te beschermen en zich te wapenen tegen nieuwe risico's. In deze Newsflash besteden we in het bijzonder aandacht aan de wijzigingen die moeten worden doorgevoerd in managementovereenkomsten en/of dienstverleningsovereenkomsten, die – of ze nu gekoppeld zijn aan een vennootschapsmandaat of aan een consultancyopdracht – belangrijke contracten vormen binnen de onderneming.

Een managementovereenkomst is een overeenkomst waarbij het bestuur van de onderneming  toevertrouwd wordt aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon, en dit in ruil voor een vergoeding. Dit type overeenkomst wordt traditioneel gesloten met een vennootschapsmandataris (bestuurder en/of persoon belast met het dagelijks bestuur) Daarnaast kan ook een dienstverleningsovereenkomst gesloten worden met een dienstverlener, die specifieke diensten zal verlenen aan de onderneming.

Terugblik: B2B-wetgeving – Aandachtspunten 

De bepalingen opgenomen in de managementcontracten en/of dienstverleningscontracten mogen niet in strijd zijn met de B2B-wet. 

Deze wet voorziet dat elke clausule die, alleen of in combinatie met een of meerdere andere clausules, een kennelijk onevenwicht creëert tussen de rechten en verplichtingen van de partijen, nietig is. Dit algemene verbod wordt aangevuld met een lijst van contractclausules die altijd onrechtmatig en dus verboden zijn (de zogenaamde “zwarte lijst”) alsook een reeks van contractuele bepalingen  die vermoed worden onrechtmatig te zijn (de zogenaamde “grijze lijst”). Aangezien deze B2B-wet de contractvrijheid beperkt, zal het belangrijk zijn om de contracten te screenen op bedingen die niet conform deze wetgeving zijn. Deze wet kan van invloed zijn op bepaalde standaardclausules in management- en dienstverleningsovereenkomsten, zoals bijvoorbeeld deze die betrekking hebben op de variabele vergoeding, niet-concurrentiebedingen en beëindigingsmodaliteiten.

Hervorming van het verbintenissenrecht – Nieuw Boek 5 – Aandachtspunten 

Boek 5 van het nieuw Burgerlijk Wetboek is in werking getreden op 1 januari 2023 en heeft het verbintenissenrecht hervormd.

Er zijn een aantal belangrijke principes die een impact hebben op de sancties waarop de partijen een beroep kunnen doen in geval van een contractuele tekortkoming, zoals de buitengerechtelijke vervanging, prijsvermindering en de anticipatory breach (of voortijdige ontbinding). Wat dit laatste betreft, bepaalt artikel 5.90§2 Burgerlijk Wetboek, dat een partij onder bepaalde voorwaarden de mogelijkheid heeft om de overeenkomst te ontbinden wanneer het duidelijk is dat haar schuldenaar niet zal presteren op de vervaldag. Deze voortijdige ontbinding is van aanvullend recht, waardoor partijen contractueel bepaalde voorwaarden kunnen preciseren of de toepassing ervan volledig kunnen uitsluiten.

De invoering van de imprevisieleer (artikel 5.74 Burgerlijk Wetboek) zal een directe impact hebben op het opstellen van managementovereenkomsten en/of dienstverleningsovereenkomsten binnen uw onderneming. Deze theorie maakt het mogelijk om de medecontractspartij te vragen om het contract te heronderhandelen indien er zich onvoorziene omstandigheden voordoen, die niet toerekenbaar zijn aan de schuldenaar, niet bestonden op het moment van het sluiten van de overeenkomst en die de uitvoering van het contract buitensporig bezwarend maken. Aangezien de imprevisieleer eveneens van aanvullend recht is, is het belangrijk om aandacht te besteden aan de redactie van de contracten. Partijen kunnen immers aan de toepassing van de imprevisieleer verzaken of deze beperken.

Hervorming van het buitencontractuele aansprakelijkheidsrecht – Nieuw Boek 6 – Aandachtspunten

De hervorming van het buitencontractuele aansprakelijkheidsrecht trad in werking op 1 januari 2025 en schaft de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent af, alsook het verbod op de samenloop van contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid. Hierdoor wordt de weg vrijgemaakt voor buitencontractuele aansprakelijkheid van dienstverleners en bestuurders ten aanzien van derden.

Voortaan zullen bestuurders en dienstverleners die door een onderneming ingezet worden, ook door derden aansprakelijk kunnen gesteld worden voor fouten die zij begaan. De vraag rijst dan of zij hiertegen kunnen beschermd worden via contractuele bepalingen in de relevante contracten.

In eerste instantie is het mogelijk om de buitencontractuele aansprakelijkheid van de dienstverleners en bestuurders te beperken via clausules in het contract tussen de onderneming en haar klanten/opdrachtgevers (het zogenaamde ‘hoofdcontract’) of in de algemene voorwaarden. 

De tweede optie is dat de aansprakelijkheid van de dienstverlener in de eigen overeenkomst met de onderneming beperkt wordt (het zogenaamde ‘ondercontract’). Let wel, dit is niet mogelijk voor een bestuurdersmandaat. Bovendien kan de onderneming een engagement in de overeenkomst met de dienstverlener en bestuurder opnemen dat zij steeds te goeder trouw zal onderhandelen met klanten/derden om de buitencontractuele aansprakelijkheid van deze dienstverlener/bestuurder zoveel als mogelijk uit te sluiten of te beperken. 

Tenslotte zou de onderneming voor haar dienstverleners nog een stapje verder kunnen gaan en in ditzelfde ‘ondercontract’ bevestigen dat zij de dienstverlener zal vrijwaren indien deze veroordeeld wordt voor aanspraken van derden. Deze laatste vrijwaring kan evenwel opnieuw niet voor bestuurdersmandaten.

De vraag rijst natuurlijk in welke mate de onderneming een dergelijke verregaande bescherming wil bieden aan haar hulppersonen… 

Het zal in elk geval nuttig zijn om zowel de ‘hoofdcontracten’ en algemene voorwaarden, als de ‘ondercontracten’ te herzien in het licht van deze laatste evoluties te herzien en daar waar wenselijk de nodige beschermingsmechanismen in te voegen.

Actiepunt

U hebt het begrepen: het is essentieel om uw contractuele landschap te herzien in het licht van bovengenoemde wetswijzigingen. Uiteraard staan wij tot uw beschikking om u hierbij bij te staan.