Newsflash
Compensation & Benefits

Door de toename van hybride en elektrische bedrijfswagens roept de kwestie van de terugbetaling van elektriciteitskosten voor het thuis opladen van bedrijfswagens complexe (para)fiscale en organisatorische vragen op. Met het oog op vereenvoudiging stelt een nieuwe circulaire een pragmatische berekeningsmethode voor werkgevers voor, gebaseerd op het tarief van de CREG.

Terugbetaling van elektriciteitskosten voor het thuis opladen

Werknemers met een hybride of volledig elektrische bedrijfswagen worden belast op basis van een forfaitair voordeel van alle aard. Indien er ook een laadpas wordt toegekend, heeft dit geen invloed op de waarde van dit voordeel van alle aard.

Tot voor kort was het standpunt van de Minister van Financiën dat de terugbetaling van elektriciteitskosten voor het thuis opladen van bedrijfswagens enkel kon worden gelijkgesteld met het toekennen van een tankkaart als aan de volgende voorwaarden werd voldaan:

  • De werknemer beschikt over een elektrische of plug-in hybride bedrijfswagen;
  • De terugbetaling van de thuis ‘getankte’ elektriciteit is voorzien in een car policy;
  • Het oplaadsysteem is uitgerust met een intelligent communicatiesysteem waarmee de werkgever het elektriciteitsverbruik kan controleren; en
  • De terugbetaling van thuis ‘getankte’ elektriciteit gebeurt op basis van de werkelijke elektriciteitskosten.

Moeilijkheid om de werkelijke kosten te berekenen 

Deze laatste voorwaarde bleek echter altijd moeilijk te respecteren omwille van de moeilijkheid om de werkelijke elektriciteitskosten van de met de thuislader opgeladen bedrijfswagen te berekenen en de daar bijhorende administratieve lasten. Verschillende factoren moeten namelijk in aanmerking worden genomen: dag- en nachttarief, vaste, variabele of dynamische energiecontracten, wijziging(en) van contract(en) in de loop van het jaar, elektriciteit via zonnepanelen, thuisbatterij, capaciteitstarief, enz.

Gebruik van het CREG-tarief

Op 5 december 2024 werd Circulaire 2024/C/77 gepubliceerd om een (tijdelijke) oplossing te bieden. Het principe blijft dat de terugbetaling op werkelijke basis moet gebeuren, maar voor de periode tussen 1 januari 2025 en 31 december 2025 mag voor de terugbetaling een forfaitair tarief gebruikt worden, vastgesteld op basis van CREG-gegevens.

Voor elk kwartaal zal een maximaal forfaitair bedrag per kWh worden bepaald en gepubliceerd door de fiscale administratie voor elk gewest (Vlaanderen, Brussel, Wallonië), gebaseerd op de gemiddelde commerciële elektriciteitsprijs. Deze berekening houdt rekening met de energieprijs, netwerkkosten (transmissie, transport, distributie), belastingen, toeslagen en btw.

Voor het eerste kwartaal van 2025 gelden volgende maximumbedragen per kWh:

  • Vlaamse Gewest: 28,22 eurocent/kWh;
  • Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 32,94 eurocent/kWh;
  • Waalse Gewest: 32,56 eurocent/kWh.

Werkgevers zullen ook de optie hebben om:

  • ofwel rekening te houden met de woonplaats van hun werknemers: het toepasselijke maximumbedrag zal dan afhangen van het gewest waar de werknemer woont;
  • ofwel geen rekening te houden met de woonplaats van hun werknemers: het laagste tarief van de drie gewesten zal dan van toepassing zijn. Deze beslissing moet gedurende het hele kalenderjaar behouden blijven.

De RSZ heeft hierover nog geen standpunt ingenomen, maar het is zeer waarschijnlijk (en logisch) dat ze het standpunt van de belastingadministratie zal volgen.

Soepelheid voor de voorgaande jaren

Voor de elektriciteitskosten die vóór 1 januari 2025 werden terugbetaald, zal de belastingadministratie zich soepel opstellen bij de beoordeling van terugbetalingen te goeder trouw, op basis van gegevens van de boordtabel van de CREG. Dit is een geruststelling voor veel werkgevers die deze methode, zonder enige rechtszekerheid, al gebruikten.

Aandachtspunt

De nieuwe circulaire biedt een oplossing om de terugbetaling van elektriciteitskosten voor het thuis opladen van bedrijfswagens te vereenvoudigen. Dankzij deze circulaire hebben werkgevers een duidelijker en pragmatischer kader, althans voor 2025!