Newsflash
Individuele arbeidsbetrekkingen
Discriminatie

Principes

Zwangere werkneemsters genieten in zekere mate bescherming tegen ontslag. Zo is het verboden om een zwangere werkneemster te ontslaan, “behalve om redenen die vreemd zijn aan de lichamelijke toestand als gevolg van de zwangerschap of bevalling”. Indien deze redenen niet kunnen worden aangetoond, is de werkgever gehouden tot de betaling van een beschermingsvergoeding van zes maanden brutoloon.  

Daarnaast verbiedt de wetgeving die gericht is op het bestrijden van discriminatie tussen vrouwen en mannen elke vorm van directe of indirecte discriminatie op basis van geslacht. De wet voorziet in de mogelijkheid voor het slachtoffer van dergelijke discriminatie om een schadevergoeding te eisen die overeenkomt met, ofwel een forfaitaire schadevergoeding gelijk aan zes maanden brutoloon, ofwel de werkelijke en bewezen geleden schade.

Problematiek

Zwangere werkneemsters die reeds beschermd worden tegen het ontslag, proberen vaak aanspraak te maken op de schadevergoeding wegens discriminatie op basis van geslacht, boven op de eerder genoemde beschermingsvergoeding wegens moederschap. De vraag rijst of deze twee vergoedingen cumuleerbaar zijn.

Rechtspraak

Het Arbeidshof van Bergen concludeerde in een arrest van 15 maart 2013 dat er geen mogelijkheid bestaat om deze twee vergoedingen te cumuleren, aangezien de beschermingsvergoeding voor moederschap een identieke bescherming biedt als de beschermingsvergoeding die voortvloeit uit de antidiscriminatiewetgeving. Het Arbeidshof van Brussel kwam tot dezelfde conclusie in een arrest van 3 september 2014 en de arbeidsrechtbank van Brussel heeft op 29 juni 2015 een vergelijkbaar oordeel uitgesproken.

Daarentegen heeft het Arbeidshof van Bergen in een arrest van 26 oktober 2018 aangegeven dat de zwangere werkneemster evenwel toch aanspraak kan maken op beide vergoedingen als ze de aanwezigheid van een tweede, afzonderlijke schade had kunnen aantonen.

Aanpassing van de antidiscriminatiewet

De wetgever heeft nu een einde gemaakt aan deze discussie. De wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen verduidelijkt nu uitdrukkelijk dat de schadevergoedingen die het slachtoffer kan vorderen in geval van discriminatie, kunnen worden gecumuleerd met beschermingsvergoedingen die worden betaald naar aanleiding van de beëindiging van een arbeidsrelatie, tenzij anders bepaald door of krachtens de wet.

Aangezien er geen tegenstrijdige bepalingen zijn in de wetgeving met betrekking tot de bescherming van moederschap, zijn de vergoeding voor discriminatoir ontslag op basis van geslacht en de beschermingsvergoeding voor moederschap dus cumuleerbaar.

De voorbereidende werken met betrekking tot de wet van 15 november 2022 tot wijziging van de antidiscriminatiewetgeving wijzen er in dit verband op dat het doel van het antidiscriminatierecht verschilt van dat van het arbeidsrecht. In die optiek zou het dan ook toegestaan moeten zijn om een forfaitaire schadevergoeding op grond het antidiscriminatierecht te combineren met een beschermingsvergoeding op grond van het arbeidsrecht. Terwijl de ontslagbescherming voor een zwangere werkneemster bedoeld is om bescherming te bieden voor schade die wordt geleden door de individuele werkneemster die wordt ontslagen omwille van haar zwangerschap, is de vergoeding voor discriminerend ontslag bedoeld om een forfaitaire compensatie te bieden voor de immateriële en materiële schade die wordt geleden door de werkneemster die het slachtoffer is van discriminatie.

Dit geldt echter alleen voor ontslagen die plaatsvinden vanaf 19 januari 2023. De wet van 15 november 2022, die de antidiscriminatiewet op dit gebied heeft gewijzigd, trad immers pas in werking op 19 januari 2023 en dit zonder terugwerkende kracht. Voor alle ontslagen die vóór deze datum zijn doorgevoerd, blijft de vraag of deze twee vergoedingen kunnen worden gecumuleerd dus nog steeds een actueel punt van discussie.

Arrest van het Arbeidshof van Brussel van 15 maart 2023

In een recent arrest van 15 maart 2023 diende het Arbeidshof van Brussel zich uit te spreken over de cumul van twee forfaitaire beschermingsvergoedingen in het kader van een ontslag dat had plaatsgevonden vóór 19 januari 2023, d.w.z. vóór de inwerkingtreding van de aanpassing van de antidiscriminatiewet.

In dit geval aanvaardde het Hof de cumul en veroordeelde het de werkgever bijgevolg tot betaling van een forfaitaire vergoeding van zes maanden brutoloon voor discriminatie op grond van geslacht enerzijds en een forfaitaire vergoeding van zes maanden brutoloon wegens bescherming voor moederschap anderzijds.

Het Hof verdedigde haar beslissing door te stellen dat de twee vormen van bescherming een verschillend doel beoogden. De arbeidsrechter ging daarbij nog een stap verder en stelde dat de werkneemster niet diende aan te tonen dat zij een afzonderlijke schade had geleden. De werkneemster had er immers voor gekozen om de forfaitaire schadevergoeding te vorderen waarin de antidiscriminatiewet voorziet en dus geen vergoeding van de reële schade die ze had geleden. Door te opteren voor de forfaitaire schadevergoeding, hoefde de werkneemster geen bewijs te leveren van de precieze omvang van de door haar geleden schade.

In haar arrest verwees het Arbeidshof ook naar de gewijzigde antidiscriminatiewet. Hoewel deze wet niet van toepassing kon zijn in de huidige zaak, was het Hof van oordeel dat deze wetswijziging haar visie bevestigde.