Newsflash
Gegevensbescherming en privacy
Sociale inspecties en strafrecht

De gevallen waarin onregelmatig verkregen bewijs nietig wordt verklaard, zijn nu verankerd in de wetgeving.

Op basis van een sedert de jaren '20 ontwikkelde rechtspraak werden tot voor enkele jaren onregelmatig verkregen bewijsstukken steevast uit de procedure geweerd. Zo kon bijvoorbeeld een werknemer die zich schuldig maakte aan diefstal, vastgelegd, in camerabeelden niet gesanctioneerd worden wanneer bleek dat de camera's niet volgens de toepasselijke procedure (CAO 68) en met het respect voor de privacy van de werknemers werden geplaatst.

In zijn zogenaamde Antigoon-arrest van 14 oktober 2003 en zijn latere rechtspraak in strafzaken, beperkte het Hof van Cassatie de uitsluiting van dergelijk onregelmatig verkregen bewijs tot de volgende drie gevallen:

  • wanneer de naleving van de betrokken vormvoorwaarden wordt voorgeschreven op straffe van nietigheid; of
  • wanneer de begane onregelmatigheid de betrouwbaarheid van het bewijs heeft aangetast; of
  • wanneer het gebruik van het bewijs in strijd is met het recht op een eerlijk proces.

Deze principes worden ook door heel wat arbeidsgerechten toegepast, zij het niet unaniem.

Met de wet van 24 oktober 2013 heeft de wetgever de drie gevallen waarin bewijs nietig kan worden verklaard, verankerd in het Wetboek van Strafvordering waardoor deze principes nu alleszins in het strafprocesrecht vastliggen.

> Actiepunt

Bij het vergaren van bewijzen, dienen de geldende procedures en de privacyrechten van werknemers te worden gerespecteerd. Bewijzen die in strijd met de regels zijn bekomen, kunnen geweerd worden in welbepaalde gevallen.