Newsflash
Werknemersvertegenwoordiging
Einde van de arbeidsovereenkomst

De beschermde werknemer kan afstand doen van de beschermingsvergoeding 

Een (kandidaat-)personeelsafgevaardigde kan alleen ontslagen worden na het volgen van de procedures voorzien door de Wet van 19 maart 1991 (ontslag wegens dringende reden of wegens economische/technische redenen). 

Bij niet-naleving van de procedure, heeft deze werknemer recht op een beschermingsvergoeding die varieert van twee tot acht jaar loon.

Kan de (kandidaat-)personeelsafgevaardigde na zijn ontslag afstand doen van zijn recht op de beschermingsvergoeding? Hierover woedt sinds de inwerkingtreding 20 jaar geleden van de Wet van 19 maart 1991 een controverse. Uit de rechtspraak van na de sociale verkiezingen van 2008 blijkt echter dat onze vijf Belgische arbeidshoven intussen terecht de stelling delen dat hoewel de bescherming de openbare orde raakt, de werknemer nà het ontslag wel rechtsgeldig afstand kan doen van de beschermingsvergoeding omdat de wettelijke bepalingen betreffende deze vergoeding de openbare orde niet raken.

Het Hof van Cassatie heeft deze rechtspraak in een pas gepubliceerd arrest van 16 mei 2011 volmondig bevestigd. Volgens het Hof heeft het openbare orde karakter van de ontslagbescherming niet tot gevolg dat alle rechten die uit die bescherming voortvloeien, de openbare orde raken en niet vatbaar zouden zijn voor afstand door de beschermde werknemer. Zodra vaststaat dat de werkgever de ontslagprocedure niet heeft nageleefd, en de werknemer geen re-integratie heeft gevraagd of deze niet wordt ingewilligd door de werkgever, is het recht op de beschermingsvergoeding definitief verworven en kan de werknemer hiervan afstand doen.

Dit arrest is uiteraard niet zonder belang in het kader van onderhandelde vertrekregelingen (bv. brugpensioen). Als de dading rekening houdt met de voorwaarden die het Hof van Cassatie vooropstelt, geniet u aldus veel meer rechtszekerheid tegen eventuele latere betwistingen.