Newsflash
Openbare sector

Het Grondwettelijk Hof heeft het Ontslagdecreet vernietigd bij arrest van 5 juni 2025. Dit decreet maakte het mogelijk voor Vlaamse provinciale en lokale besturen om statutaire personeelsleden te ontslaan overeenkomstig de regels m.b.t. het einde van de arbeidsovereenkomst voor contractueel personeel. Ook waren de arbeidsrechtbanken en -hoven bevoegd gemaakt voor geschillen m.b.t. de beëindiging van de statutaire tewerkstelling. De flexibiliteit die besturen hadden gekregen om de tewerkstelling van statutaire personeelsleden te beëindigen wordt met het arrest van het Grondwettelijk Hof een halt toegeroepen. Met dit arrest raakt het Grondwettelijk Hof niet aan de contractualisering van de publieke sector, maar geeft het invulling aan het standstill-beginsel voor het huidig statutair personeel.

De essentie van het Ontslagdecreet

Het Ontslagdecreet, een Vlaams decreet van 16 juni 2023, wijzigde de ontslagregeling voor de statutaire personeelsleden van de Vlaamse provinciale en lokale besturen (bv. gemeenten, Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn, autonome gemeentebedrijven,…).

De Vlaamse decreetgever achtte een modernisering en flexibilisering van de ontslagregeling van statutair personeel bij de provinciale en lokale besturen noodzakelijk in het licht van het veranderlijkheidsbeginsel en het algemeen belang. Op die manier zouden de statutaire en contractuele personeelsleden gelijk behandeld worden op vlak van het einde van de tewerkstelling.

Concreet werd de ontslagregeling die van toepassing is op contractueel personeel, d.i. de ontslagregeling vervat in de Arbeidsovereenkomstenwet, van overeenkomstige toepassing verklaard op statutaire personeelsleden. Dit liet provinciale en lokale besturen bijvoorbeeld toe om de tewerkstelling van een statutair personeelslid te beëindigen met het betekenen van een opzeggingstermijn, met betaling van een opzeggingsvergoeding of door een ontslag om dringende reden.

Daarnaast werden ook de arbeidsrechtbanken en -hoven bevoegd gemaakt om zich uit te spreken over geschillen die voortvloeiden uit de beëindiging van de statutaire tewerkstelling. Deze bevoegdheid werd onttrokken aan de Raad van State en aan de arbeidsgerechten toegekend. Hierdoor kregen statutaire personeelsleden dezelfde rechtsbescherming als contractuele personeelsleden.

Het Ontslagdecreet was in werking getreden op 1 oktober 2023. 

De toets van het Grondwettelijk Hof

Verschillende belanghebbenden, onder wie statutaire personeelsleden en vakorganisaties, stelden een beroep tot vernietiging in bij het Grondwettelijk Hof. Zij voerden onder andere een schending aan van de bevoegdheidsverdelende regels en van het grondwettelijk standstill-beginsel. Volgens dit beginsel mag de wetgever het beschermingsniveau dat wordt geboden door bestaande wetgeving niet in aanzienlijke mate verminderen zonder redelijke verantwoording.

Het Grondwettelijk Hof oordeelde dat de Vlaamse decreetgever de bevoegdheidsverdelende regels niet overschreed door de regels m.b.t. het einde van de arbeidsovereenkomst van overeenkomstige toepassing te verklaren op statutair personeel, noch door de arbeidsrechtbanken en -hoven bevoegd te maken voor eventuele geschillen. Deze werkwijze werd dus positief onthaald.

Ook de verruiming van de ontslagmogelijkheden tot een ontslag om redenen die berusten op noodwendigheden voor de werking van het bestuur, doorstond de toets van het Grondwettelijk Hof. Vóór het Ontslagdecreet was dit nog geen uitdrukkelijke ontslaggrond. Het Hof vond deze bijkomende ontslaggrond redelijk verantwoord in het licht van de doelstelling om de beëindiging van de statutaire tewerkstelling te moderniseren en te flexibiliseren. Ook dit is positief voor de Vlaamse decreetgever.

Het Ontslagdecreet strandde echter doordat het bestuur bij een onrechtmatige beëindiging er niet meer toe verplicht kon worden om het personeelslid te re-integreren in zijn vroegere functie; een inherent gevolg van een vernietiging door de Raad van State van een beslissing tot beëindiging van tewerkstelling. Een onrechtmatig ontslagen personeelslid kon enkel nog aanspraak maken op een schadevergoeding, bijvoorbeeld in geval van een kennelijk onredelijk ontslag. 

Het wegvallen van de re-integratieverplichting beschouwde het Hof als een aanzienlijke vermindering van het bestaande beschermingsniveau inzake het recht op arbeid en het recht op billijke arbeidsvoorwaarden. De aanzienlijke achteruitgang kon volgens het Hof niet worden verantwoord door de doelstelling van de decreetgever om de beëindiging van de statutaire tewerkstelling te moderniseren en flexibiliseren.

Met dit verdict raakt het Grondwettelijk Hof niet aan de contractualisering van de publieke sector die in opmars is, maar concretiseert het eerder het standstill-beginsel voor het huidig statutair personeel. 

De vernietiging van het Ontslagdecreet en de gevolgen ervan

Hoewel enkel het wegvallen van de re-integratieverplichting ongrondwettig werd bevonden, vernietigde het Grondwettelijk Hof het Ontslagdecreet in zijn geheel. De verschillende aspecten van de ontslagregeling die door het Ontslagdecreet was ingevoerd, vormden immers een onlosmakelijk geheel.

Verscheidene provinciale en lokale besturen hadden echter al statutaire personeelsleden ontslagen met toepassing van het Ontslagdecreet. Die besturen waren ervan uitgegaan dat de tewerkstelling van het betrokken personeelslid definitief was beëindigd en dat het hoogstens nog een financiële vergoeding verschuldigd zou zijn, zodat zij onmiddellijk in de vervanging van het personeelslid konden voorzien.

Om rechtsonzekerheid te vermijden en rekening te houden met de organisatorische moeilijkheden die uit de vernietiging van het Ontslagdecreet kunnen voortvloeien, besloot het Grondwettelijk Hof terecht om de gevolgen van het Ontslagdecreet te handhaven tot de datum van uitspraak van het arrest. 

Dit betekent dat ontslagen die werden gegeven tussen 1 oktober 2023 en 5 juni 2025 definitief blijven. De besturen kunnen niet verplicht worden om een ontslagen personeelslid alsnog te re-integreren. De arbeidsrechtbanken en -hoven blijven ook bevoegd voor geschillen m.b.t. deze ontslagen.

Aandachtspunt

Vanaf 6 juni 2025 is het niet langer toegelaten voor Vlaamse provinciale en lokale besturen om de tewerkstelling van statutaire personeelsleden te beëindigen overeenkomstig de regels m.b.t. het einde van de arbeidsovereenkomst die gelden voor contractuele personeelsleden. De vroegere regelgeving is opnieuw van kracht.