Newsflash
Compensation & Benefits

Het Grondwettelijk Hof heeft in een arrest van 23 januari 2020 de wet van 30 maart 2018 betreffende de invoering van een mobiliteitsvergoeding (cash for car) vernietigd. De gevolgen van de vernietigde wet worden echter tijdelijk gehandhaafd en dit ten laatste tot 31 december 2020. Maar wat betekent dit nu precies?

Werkgevers die het cash for car systeem hebben ingevoerd en hun werknemers worden vandaag geconfronteerd met de nodige onzekerheid, onder meer omdat (de praktijkimpact van) het arrest van het Grondwettelijk Hof niet op alle punten even duidelijk is.

Wat alvast duidelijk is, is dat het arrest van het Grondwettelijk Hof tot gevolg heeft dat, tenzij de wetgever ingrijpt, de cash for car regeling vanaf 1 januari 2021 definitief verdwijnt. Of de wetgever zal ingrijpen en hoe de (grondwetsconforme) versie van de cash for car wetgeving er dan zou uitzien, is voer voor speculatie. Er bestaat op bepaalde (belangrijke!) punten jammer genoeg ook de nodige onduidelijkheid.

Een eerste vraag is namelijk wat de gevolgen zijn voor werknemers die reeds toegetreden zijn tot het cash for car systeem. Uit het arrest en de overwegingen van het Grondwettelijk Hof kan alvast afgeleid worden dat werknemers die al in het cash for car systeem zitten, hierin kunnen blijven tot eind 2020. Ook al stelt het arrest van het Grondwettelijk Hof dit niet expliciet, lijkt het ons alvast verdedigbaar dat wie voor de “inwerkingtreding” van het arrest van het Grondwettelijk Hof een schriftelijk overeenkomst tot toetreding tot het cash for car systeem heeft ondertekend, beschouwd kan worden als zijnde toegetreden tot het cash for car systeem. En dit ook als de werknemer op datum van de inwerkingtreding van het arrest (de datum van publicatie van het arrest in het Belgisch Staatsblad, op heden nog niet gebeurd) nog geen cash for car vergoeding ontvangt.

Een tweede vraag is wat er eind 2020 zal gebeuren met deze werknemers. Voor deze werknemers raden we alvast aan om tijdig een alternatieve regeling te voorzien en hieromtrent duidelijk schriftelijke afspraken te maken. De drie voornaamste opties die (op heden) beschikbaar zijn, zijn een toetreding tot het mobiliteitsbudget, het (opnieuw) ter beschikking stellen van een bedrijfswagen of het toekennen van een alternatief voordeel zoals bijvoorbeeld een bruto cash vergoeding, die (para-)fiscaal behandeld zal worden als gewoon loon.

Een derde vraag is of werknemers die tot op heden nog niet in het systeem zitten, nog tot het cash for car systeem kunnen toetreden indien hun werkgever het cash for car systeem al heeft ingevoerd binnen de onderneming voorafgaand aan de inwerkingtreding van het arrest. Op dit punt is het arrest van het Grondwettelijk Hof niet duidelijk. Of en wanneer hieromtrent meer duidelijkheid zal komen is onzeker. De nodige voorzichtigheid lijkt ons alvast aangewezen. Minstens tot de publicatie van het arrest in het Belgisch Staatsblad is een toetreding tot het cash for car systeem nog mogelijk. Omtrent de vraag of toetreden na de publicatie van het arrest (en nog voor het einde van het jaar) nog mogelijk is, kan worden gediscussieerd. Een positief antwoord kan zeker niet zomaar worden uitgesloten. Blijft natuurlijk wel de vraag of een nieuwe toetreding voor een dergelijk korte periode nog enige zin heeft.

Volledigheidshalve benadrukken we nog dat het mobiliteitsbudget blijft bestaan en het arrest van het Grondwettelijk Hof enkel de cash for car wetgeving vernietigt.

Actiepunt

Voor werknemers die al zijn toegetreden tot het cash for car systeem raden we aan om voor het einde van het jaar een alternatieve regeling uit te werken die van toepassing zal zijn vanaf 1 januari 2021. De voorzichtigheid gebiedt ook dat werkgevers geen nieuwe toetreders tot het cash for car systeem aanvaarden na de inwerkingtreding van het arrest van het Grondwettelijk Hof.