Newsflash
Collectieve arbeidsbetrekkingen

Midden juni bereikte de superkern een akkoord over een reeks aanvullende steunmaatregelen voor werkgevers met het oog op het aanzwengelen van de economie in de nasleep van de coronacrisis. Deze aanvullende maatregelen werden verder uitgewerkt in het KB nr. 46 van 26 juni 2020.

Het KB nr. 46 van 26 juni 2020 verzamelt een reeks aan diverse steunmaatregelen. Voor ondernemingen in herstructurering of in moeilijkheden werden drie specifieke maatregelen met betrekking tot arbeidsduurvermindering uitgewerkt. Daarnaast voorziet het KB ook in een overgangsperiode voor de zogenaamde ‘corona-werkloosheid’.

1. Arbeidsduurvermindering voor ondernemingen erkend als in herstructurering of in moeilijkheden

De bepalingen van het KB voorzien in een aantal specifieke maatregelen rond arbeidsduurvermindering, die van toepassing zijn op ondernemingen die erkend worden als zijnde in herstructurering of in moeilijkheden, namelijk (i) collectieve arbeidsduurvermindering, (ii) ‘corona-tijdskrediet’ en (iii) ‘corona-landingsbanen’.

Wat betreft de collectieve arbeidsduurvermindering gaat het over een tijdelijke vermindering van de arbeidsduur ten belope van 1/4e of 1/5e, eventueel in combinatie met een vierdagen werkweek en dit op basis van een ondernemings-cao of een wijziging van het arbeidsreglement. Deze vorm van collectieve arbeidsduurvermindering kan toegepast worden voor een periode van maximum één jaar die moet vallen tijdens de periode van de erkenning van de onderneming als in herstructurering of in moeilijkheden (ten laatste op 31 december 2020). Deze maatregel gaat gepaard met een zekere doelgroepvermindering (een forfaitaire vermindering van RSZ-bijdragen), die varieert naargelang het type arbeidsduurvermindering. Wel is de werkgever verplicht een zekere looncompensatie te betalen aan de betrokken werknemers. Deze mogelijkheid zou de werkgever een instrument moeten bieden om de vermindering van werk op te vangen en de loonkosten te drukken, zonder daarvoor te moeten overgaan tot ontslagen.

Daarnaast kan de werkgever op grond van dit KB een vorm van ‘corona-tijdskrediet’ voorstellen aan de werknemers, die weliswaar hiermee moeten instemmen. Een dergelijk tijdskrediet houdt in dat de werknemer de arbeidsprestaties vermindert tot een halftijdse betrekking of met een vijfde en hiervoor een uitkering van de RVA zal ontvangen. Het ‘corona-tijdskrediet’ kan worden opgenomen voor een periode van minimum één maand en maximum zes maanden, die volledig gesitueerd moeten zijn tijdens de periode van de erkenning van de onderneming als in herstructurering of in moeilijkheden (ten laatste op 31 december 2020). Deze periode wordt niet aangerekend op het maximale ‘normale’ tijdskrediet met motief.

Ten slotte roept het KB ook de ‘corona-landingsbaan’ in het leven. Dit houdt in dat een werknemer, die zijn arbeidsprestaties vermindert tot een halftijdse betrekking of met een vijfde, aanspraak kan maken op een onderbrekingsuitkering vanaf 55 jaar, terwijl hij hier in het ‘normale’ stelsel in de meeste gevallen pas recht op heeft vanaf 57 jaar. Wel moet de werknemer een beroepsverleden van 25 jaar hebben en moet de landingsbaan aanvang nemen tijdens de periode van erkenning als onderneming in herstructurering of in moeilijkheden (ten laatste op 31 december 2020). In afwijking van het ‘normale’ landingsbanenstelsel is de minimumperiode voor deze ‘corona-landingsbaan’ beperkt tot één maand.

Het KB bepaalt verder ook dat een erkenning als onderneming in herstructurering of in moeilijkheden kan worden gevraagd zonder dat een collectieve arbeidsovereenkomst in het kader van SWT gesloten moet worden.

De bovenstaande maatregelen zijn in werking getreden op 1 juli 2020.

2. Overgangsregeling ‘corona-werkloosheid’

Het KB voorziet daarnaast in een overgangsregeling inzake tijdelijke werkloosheid, waarop de werkgever zich zal kunnen beroepen na afloop van de zogenaamde ‘corona-werkloosheid’ op 31 augustus. De stelsels van economische werkloosheid voor arbeiders en bedienden worden namelijk aangepast om een vlottere toegang mogelijk te maken. Meer bepaald voorziet het KB in een aantal afwijkingen op de bestaande stelsels van economische werkloosheid.

Voor de arbeiders wordt een afwijkende maximumduur van de economische werkloosheid vastgelegd. Zo zal een volledige schorsing van de arbeidsovereenkomst mogelijk zijn voor een periode van maximum 8 weken in plaats van maximum 4 weken. Een gedeeltelijke schorsing van de arbeidsovereenkomst zal mogelijk zijn voor een periode van maximum 18 weken in plaats van de maximale 3 maanden bij een ‘grote schorsing’.

Wat betreft de economische werkloosheid voor bedienden voorziet het KB in een aantal afwijkende voorwaarden en een afwijkende maximumduur. In afwijking van de ‘normale’ regels inzake economische werkloosheid voor bedienden, zal de toegang tot dit stelsel tijdelijk niet beperkt worden tot de ondernemingen in moeilijkheden. Wel moet de werkgever kunnen aantonen dat hij in het kwartaal voorafgaand aan de invoering van economische werkloosheid voor bedienden een substantiële daling van ten minste 10% van de omzet of de productie heeft gekend in vergelijking met hetzelfde kwartaal van 2019. Bovendien moet hij de bedienden die in economische werkloosheid worden geplaatst twee vormingsdagen per maand aanbieden.

De vereiste van het bestaan van een cao of ondernemingsplan die in de betaling van een supplement bovenop de tijdelijke werkloosheidsuitkering voorziet, blijft behouden. Tevens dient het ondernemingsplan onverwijld te worden overgemaakt aan de ondernemingsraad, of bij gebreke daarvan, aan de vakbondsafvaardiging. Het zal daarbij echter niet nodig zijn om het ondernemingsplan ook over te maken aan de FOD WASO en het zal ook niet ter goedkeuring moeten worden voorgelegd aan de Commissie ‘Ondernemingsplannen’.

Het maximumaantal weken waarin de bedienden in economische werkloosheid kunnen worden geplaatst zal in het kader van deze overgangsregeling tijdelijk worden verhoogd met acht weken. Concreet betekent dit dat een volledige schorsing mogelijk zal zijn voor maximum 24 weken (namelijk 16 weken + 8 weken) en een gedeeltelijke schorsing voor maximum 34 weken (namelijk 26 weken + 8 weken).

Deze overgangsperiode treedt in werking op 1 september en geldt tot 31 december 2020.

Actiepunt

Ga na of je onderneming, al dan niet erkend als in herstructurering of in moeilijkheden, een beroep wenst te doen op één van de verschillende maatregelen.