Newsflash
Pensioenen

Op 23 maart werd de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De voornaamste doelstelling van deze wet is de omzetting in de Belgische wetgeving van de Europese “Solvency II” richtlijn, die nieuwe regels betreffende de solvabiliteit van en controle op, verzekeringsondernemingen invoert. Het betreft een belangrijke wijziging van de wetgeving op het vlak van verzekeringen en herverzekeringen.

De wet van 13 maart 2016 voert onder meer een nieuwe berekeningsmethode en procedure voor de vaststelling van de maximale technische rentevoet voor levensverzekeringsovereenkomsten in. Deze kunnen een invloed hebben op het gewaarborgd rendement dat verzekeraars kunnen aanbieden aan de werkgevers en sectorale inrichters in hun groepsverzekeringen (tak 21).

Met de vaststelling van een maximale tariefgarantie wenst de wetgever te vermijden dat verzekeringsondernemingen al te hoge intresten aanbieden en het beloofde rendement op lange termijn niet kunnen waarborgen. Het staat de verzekeraars vrij om lagere tariefgaranties aan te bieden, maar ze mogen in geen geval hogere rentevoeten aanbieden.

Tot op heden was de vaststelling van de maximale rentevoet de bevoegdheid van de Nationale Bank, met mogelijke herziening door de Minister van Economie (zoals eerder medegedeeld in onze Newsflash van 8 februari 2016). Deze procedure was incidenteel en weinig transparant.

De nieuwe berekeningsmethode loopt grotendeels gelijk met de nieuwe berekeningsmethode van de WAP rendementsgarantie (zie onze Newsletter Pension wake up call van januari 2016). De rentevoet is gelijk aan 85% van het gemiddelde rendement van de Belgische obligaties (OLO’s) op tien jaar over 24 maanden, met een afronding op 0,25%. Er is echter wel een belangrijk verschil. De minimale rentevoet van de wet van 13 maart 2016 bedraagt 0,75% terwijl de minimale WAP rendementsgarantie 1,75% bedraagt (wat meteen ook de toepasselijke rentevoet voor 2016 is). Dit houdt in dat, wanneer beide minima van toepassing zijn, de tariefgarantie van de verzekeraar de WAP rendementsgarantie niet zal dekken. Wanneer ook het reële rendement niet afdoende is om de WAP-rendementsgarantie te dekken, zullen de werkgevers en sectorale inrichters dus verplicht zijn om aanvullende bijdragen te storten.

Hoewel de berekeningsmethode nu inderdaad objectiever en transparanter is, behoudt de Minister van Economie, zoals voorheen, de mogelijkheid om de maximale rentevoet af te wijzen of te wijzigen.

De maximale rentevoet (al dan niet gewijzigd) moet ten laatste op 1 september van elk jaar worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en op de website van de Nationale Bank. Deze gaat in op 1 januari van het daaropvolgende jaar.
De nieuwe methode en procedure zijn voor het eerst van toepassing in 2016, om de maximale rentevoet voor 2017 vast te stellen.


> Actiepunt
De Nationale Bank zal ten laatste op 1 september 2016 de maximale rentevoet voor 2017 publiceren. Indien deze rentevoet lager is dan 1,75%, zullen de tariefgaranties van de verzekeraars de WAP rendementsgarantie niet dekken.