Newsflash
Compensation & Benefits

De RSZ heeft recent zijn standpunt gewijzigd over de wijze waarop de 'vaste plaats van tewerkstelling' moet bepaald worden voor de betaling van de solidariteitsbijdrage voor bedrijfswagens. Voortaan is het criterium om het onderscheid te maken hetzelfde als hetgeen door de fiscus gehanteerd wordt, namelijk meer dan 40 dagen per jaar tewerkgesteld worden op dezelfde plaats.

De solidariteitsbijdrage is in principe verschuldigd door elke werkgever die een individuele wagen ter beschikking stelt van zijn werknemers, die deze ook mogen gebruiken voor andere dan professionele doeleinden.

Voor de werknemers die geen 'vaste' plaats van tewerkstelling hebben (zoals bijvoorbeeld degenen die 's avonds met de wagen naar huis gaan om de volgende morgen onmiddellijk naar een klant te vertrekken), heeft de RSZ recent zijn standpunt gewijzigd en dat van de fiscus aangenomen. Volgens dat standpunt is er sprake van een 'vaste plaats van tewerkstelling' indien de werknemer zich meer dan 40 (al dan niet opeenvolgende) dagen per jaar met de wagen verplaatst naar dezelfde plaats. Van zodra deze drempel van 40 dagen op dezelfde plaats wordt bereikt, is de solidariteitsbijdrage verschuldigd.

De RSZ verwierp eveneens het argument dat de betaling van de solidariteitsbijdrage niet verschuldigd zou zijn in sectoren waar reeds een mobiliteitsvergoeding wordt betaald aan de werknemers.

Zelfs als deze mobiliteitsvergoeding onder bepaalde voorwaarden niet onderworpen moet worden aan de betaling van sociale zekerheidsbijdragen, dan nog heeft dit geen enkele impact op het verschuldigd zijn van de solidariteitsbijdrage voor bedrijfswagen.

 

> Actiepunt

Het is belangrijk om rekening te houden met deze nieuwe manier om de vaste plaats van tewerkstelling te bepalen - meer dan 40 dagen per jaar tewerkgesteld worden op dezelfde plaats - voor de betaling van de solidariteitsbijdrage voor bedrijfswagens.