Newsflash
Sociale inspecties en strafrecht

Het Hof van Cassatie heeft op 10 oktober 2016 een arrest van het arbeidshof van Antwerpen vernietigd. In dit arrest was geoordeeld dat een bewakingsfirma en een persoon die bewakingsopdrachten uitvoert, gebonden kunnen zijn door een zelfstandige samenwerkingsovereenkomst, terwijl de bewaker onderworpen was aan de tuchtsancties voorzien in het arbeidsreglement van de onderneming. Het Hof van Cassatie achtte dit laatste element onverenigbaar met de mogelijkheid om een zelfstandige samenwerkingsovereenkomst te sluiten. 

Een arbeidsrelatie kan verschillende juridische vormen aannemen, waaronder een arbeidsovereenkomst en een aannemingsovereenkomst. Een persoon met een arbeidsovereenkomst valt onder het sociaal statuut van een bezoldigde werknemer, terwijl een aannemer onder het sociaal statuut van een zelfstandige valt. 

Een bewaker verrichtte van 1 januari 2007 tot 31 december 2008 prestaties voor een bewakingsfirma. Dit deed hij op basis van een zelfstandige samenwerkingsovereenkomst. Na de beëindiging van de contractuele samenwerking, dagvaardde hij de bewakingsfirma voor de arbeidsrechtbank van Antwerpen. De bewaker voerde aan dat hij in werkelijkheid in ondergeschikt verband werkte en dat zijn zelfstandige samenwerkingsovereenkomst bijgevolg geherkwalificeerd moest worden in een arbeidsovereenkomst. Ter ondersteuning van zijn eis verwees hij naar het feit dat de bewakingsfirma contractueel de mogelijkheid had om hem de tuchtsancties op te leggen die voorzien waren in het arbeidsreglement van de onderneming. De bewaker argumenteerde dat dit onverenigbaar is met een zelfstandig samenwerkingsverband.  

De arbeidsrechtbank gaf de bewaker in eerste instantie gelijk, maar het arbeidshof van Antwerpen oordeelde hier anders over. Het arbeidshof was immers van oordeel dat de bewaker geen enkel element zou opwerpen dat onverenigbaar zou zijn met een kwalificatie als zelfstandige. Wanneer aangenomen wordt dat de rechter in eerste instantie moet nagaan hoe de partijen hun arbeidsrelatie gekwalificeerd hebben, kan hij deze relatie pas herkwalificeren indien hij van oordeel is dat de elementen die hem worden voorgelegd door de eiser met het oog op herkwalificatie, onverenigbaar zijn met de gekozen kwalificatie. 

In casu heeft het Hof van Cassatie het arrest van het arbeidshof dus verbroken. Het Hof van Cassatie oordeelt dat het feit dat een van de partijen in een arbeidsrelatie zich het recht voorbehoudt om aan de andere partij een sanctie op te leggen, zoals voorzien in het arbeidsreglement,  onverenigbaar is met een zelfstandige samenwerking. Het Hof van Cassatie komt tot dit oordeel door de vier algemene criteria van de wet van 27 december 2006 betreffende de aard van de arbeidsrelaties toe te passen. Die criteria laten toe om de aard van een arbeidsrelatie te beoordelen en zijn de volgende: de wil der partijen, de vrijheid van organisatie van de werktijd, de vrijheid van organisatie van het werk en de mogelijkheid om een hiërarchische controle uit te oefenen.

> Actiepunt
Aangezien de herkwalificatie van een zelfstandige samenwerkingsovereenkomst in een arbeidsovereenkomst zware fiscale en parafiscale gevolgen met zich meebrengt, is het meer dan ooit belangrijk om de grenzen van een zelfstandige samenwerkingsovereenkomst goed af te bakenen. Er mag nooit voorzien worden dat de sancties uit het arbeidsreglement van de onderneming ook van toepassing kunnen zijn op de zelfstandige medewerkers.