Newsflash
Pensioenen

Een koninklijk besluit van 26 april 2012 dat werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 30 april 2012 bevat de reeds aangekondigde overgangsmaatregelen in verband met de verstrenging van de voorwaarden voor vervroegd wettelijk pensioen.

Tot 31 december 2012 kan een werknemer met vervroegd wettelijk pensioen indien hij/zij 60 jaar is en minstens 35 loopbaanjaren kan doen gelden. De wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen voorziet in een geleidelijke verhoging van deze loopbaan- en leeftijdsvoorwaarden vanaf 1 januari 2013 (zie hierover onze Newsletter van 13/01/2012 ). Hieronder vatten we de belangrijkste overgangsmaatregelen van het nieuw KB kort voor u samen.

Werknemers van wie de opzegtermijn is ingegaan vóór 1 januari 2012 en eindigt of had moeten eindigen na 31 december 2012 kunnen nog met vervroegd pensioen gaan indien ze 60 jaar zijn en minstens 35 dienstjaren hebben. Ze moeten bij hun pensioenaanvraag een kopie van de opzegbrief aan de RVP overmaken.

Werknemers met wie u vóór 28 november 2011 een schriftelijke overeenkomst van vervroegde uittreding, hebt gesloten, die ten vroegste eindigt wanneer zij de leeftijd van 60 jaar bereikt hebben (buiten conventioneel brugpensioen), kunnen nog steeds na 1 januari 2013 (met 35 dienstjaren) op vervroegd pensioen gaan, als aan twee bijkomende cumulatieve voorwaarden is voldaan:

  • de individuele overeenkomst is afgesloten in het kader van een CAO, arbeidsreglement, of pensioenreglement van voor 28 november 2011 of in het kader van wettelijke of reglementaire bepalingen, of als dusdanig geldende bepalingen;
  • de werknemer voldoet ten laatste op 28 november 2011 aan de voorwaarden van bovennoemde regeling.

Het koninklijk besluit stelt deze bijkomende voorwaarden om antidatering van individuele overeenkomsten te voorkomen. Voor CAO's en arbeidreglementen geldt de datum van registratie, resp. kennisgeving aan de FOD WASO. Bij de pensioenaanvraag moeten de individuele overeenkomst en de collectieve regeling worden ingediend als bewijsstuk.

Het koninklijk besluit bevat voorts nog specifieke bepalingen voor onder meer mijnwerkers en zeevarenden.