Niet-concurrentiebeding: wat met een niet-concurrentiebeding dat de toegelaten duur overschrijdt?

In een arrest van 23 januari 2015 stelt het Hof van Cassatie dat de bodemrechter, die zich moet uitspreken over de nietigheid van een niet-concurrentiebeding tussen zelfstandigen dat de toegelaten duur overschrijdt, gehouden is om rekening te houden met de contractuele clausule die de nietigheid beperkt.

In deze zaak stond in een overeenkomst tussen de partijen voor de overdracht van een onderneming een niet-concurrentiebeding van zeventien jaar. Er stond ook in dat bepalingen die (geheel of gedeeltelijk) nietig zouden zijn, blijven bestaan voor het deel ervan dat wettelijk is toegelaten.

Het Hof van Beroep te Gent oordeelde dat zeventien jaar bijzonder lang is. In zijn geheel is het beding dan ook strijdig met de vrijheid van handel en nijverheid en dus absoluut nietig.

Het Hof van Cassatie fluit het Hof van Beroep echter terug.

Het Hof oordeelt dat de rechter het beding moet matigen tot wat wettelijk toegelaten is, omdat de overeenkomst bepaalt dat (geheel of gedeeltelijk) nietige bepalingen blijven bestaan voor het deel ervan dat wettelijk is toegelaten.

Let wel, het ging hier niet om een arbeidsovereenkomst!

> Actiepunt

Neem in overeenkomsten met een niet-concurrentiebeding met een zelfstandige steeds een clausule op die bepaalt dat, indien een bepaling (geheel of gedeeltelijk) nietig zou zijn, zij blijft bestaan voor het deel dat wettelijk toegelaten is.