Pressroom

De vierjaarlijkse sociale verkiezingen die dit jaar zouden gehouden worden tussen 11 en 24 mei, worden voor onbepaalde tijd uitgesteld. Daarover kwam een consensus tot stand tussen de organisaties van werkgevers en werknemers in de Groep van Tien. De sociale gesprekspartners overleggen over hoe de zaak zal aangepakt worden. Federaal minister van Werk Muylle moet nog formeel akkoord gaan, maar bij een unaniem advies van werkgevers en werknemers is dit slechts een formaliteit.

De sociale verkiezingen voor de Comités Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW) en de Ondernemingsraden (OR) zouden dit jaar voor de 18de keer plaatsvinden, maar ook daar steekt het coronavirus (voorlopig?) een stokje voor. In principe moesten de verkiezingen georganiseerd worden in alle privébedrijven met meer dan 50 werknemers (CPBW) of meer dan 100 werknemers (CPBW en OR) op enkele uitzonderingen na (de bouwsector, bijvoorbeeld, of ondernemingen waar geen kieslijsten ingediend worden). Er zouden meer dan 6000 ondernemingen met samen 1,4 miljoen werknemers en meer dan 70.000 kandidaten bij betrokken zijn.

De sociale gesprekspartners zouden uitstel willen tot na de zomervakantie, maar omdat men geen enkel idee heeft over de corona-evolutie moet er misschien ook naar volgend jaar gekeken worden. Feit is dat met een algemeen rampscenario zoals nu geen rekening wordt gehouden in de wet. “Een uitstel van de verkiezingen, tot wanneer ook, moet door een nieuwe wet geregeld worden”, signaleert advocaat Olivier Wouters (Claeys & Engels). De volmachten zullen dus ook daarvoor van pas komen.
Op het moment dat we dit schrijven – het overleg is nog aan de gang – is het niet duidelijk of de kandidatenlijsten op de vooropgestelde datum van 30 maart moeten ingediend zijn. Wel zeker is dat de bestaande CPBW’s en OR in functie blijven tot de verkiezingen.
Voor de ondernemingen heeft de situatie nare gevolgen: meer werk en onkosten, onzekerheid over de kwaliteit van de dialoog, mogelijke vertraging van ernstige dossiers. Olivier Wouters wijst erop dat ook de beschermingsperiode van kandidaten en leden van CPBW en OR verlengd wordt en de beschermingsvergoeding bij ontslag verhoogd. Tenzij hierover een akkoord kan bereikt worden.

Het is niet de eerste keer dat de sociale verkiezingen verdaagd worden. Dat gebeurde al eens in 1999, met uitstel naar 2000, o  p vraag van de werkgevers. Die zagen het niet zitten om vlak na (of zelfs nog in de uitlopers van) de dioxinecrisis tegelijkertijd zowel sectorale cao-onderhandelingen te voeren, sociale verkiezingen te organiseren als in juni op te trekken naar de ‘moeder aller verkiezingen’ (Europese, federale en deelstaten op één dag, voor de eerste keer). De vakbonden steigerden, maar de regering Dehaene II, met minister van Arbeid Miet Smet, trokken het zich niet aan.Voor de petite histoire: Dehaene II werd opgevolgd door de eerste paars-groene regering Verhofstadt I, die minder dan een maand nodig had om gevormd te worden. Toen wisten ze blijkbaar nog van aanpakken.

 

Bron: https://www.hrsquare.be/nl/nieuws/sociale-verkiezingen-uitgesteld