Newsflash
Einde van de arbeidsovereenkomst
Discriminatie

Werknemers die een gediscrimineerde persoon of collega steunen of verdedigen, moeten worden beschermd tegen represaillemaatregelen vanwege de werkgever. Dat heeft het Europees Hof van Justitie beslist in een arrest van 20 juni 2019 naar aanleiding van een Belgische zaak rond discriminatie wegens zwangerschap.

Een storemanager van een winkelketen achtte een zwangere vrouw de geknipte persoon om een vacature van verkoopster in te vullen. Het hoofd personeelszaken weigerde echter de zwangere vrouw aan te nemen omwille van haar zwangerschap. De storemanager nam het voor de sollicitante op en besloot haar de reden waarom zij niet werd aangeworven, schriftelijk mee te delen.

Daarop diende de zwangere vrouw een klacht in bij het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen. Niet veel later werd de storemanager die haar had verdedigd, ontslagen. Het Instituut, de zwangere vrouw en de ontslagen storemanager trokken samen naar de arbeidsrechtbank van Antwerpen. De rechtbank oordeelde dat de sollicitante wel degelijk het slachtoffer was van directe discriminatie op grond van geslacht en kende haar een forfaitaire schadevergoeding toe gelijk aan zes maanden loon.

Voor de zaak van de storemanager diende de arbeidsrechtbank echter vast te stellen dat deze niet beschermd was volgens de Belgische wetgeving. Op grond van de huidige genderwet zijn immers alleen de ‘officiële’ getuigen die in het kader van een onderzoek van een klacht wegens discriminatie een formele verklaring hebben afgelegd, of die optreden als getuige in rechte, beschermd tegen represaillemaatregelen vanwege de werkgever. In dit geval had de storemanager echter niet meer en niet minder gedaan dan de zwangere sollicitante op de hoogte te brengen van de reden voor de weigering van haar kandidatuur.

Daarop stelde de arbeidsrechtbank aan het Europees Hof van Justitie de vraag of de Belgische regeling voldoende bescherming bood, nu deze volgens een Europese richtlijn niet beperkt zou mogen zijn tot alleen officiële getuigen, maar zich ook zou moeten uitstrekken tot diegenen die de persoon die een klacht wegens discriminatie heeft ingediend, verdedigen of steunen.

Het Hof oordeelde dat de huidige Belgische regeling onvoldoende bescherming biedt aan getuigen van discriminatie. De voorwaarden om als getuige in een discriminatiezaak te worden erkend en een schadevergoeding te kunnen vorderen indien men als getuige nadelig werd behandeld, zijn volgens het Hof te strikt.

Alleen indien ook werknemers die geen formele getuigenverklaring hebben afgelegd, maar een beschermde persoon op een andere (informele) manier bijstaan, een behoorlijke bescherming als getuige genieten, kan de doeltreffendheid van de bescherming tegen discriminatie worden verzekerd, aldus het Hof. Anders zijn werknemers immers minder snel geneigd voor beschermde personen in de bres te springen en is de kans kleiner dat gevallen van discriminatie - ook op andere gronden dan geslacht - aan het licht worden gebracht en worden opgelost.

Actiepunt

Het is voor de werkgever niet alleen cruciaal een geldig ontslagmotief te hebben indien er een risico op discriminatie bestaat, maar bovendien waakzaam te zijn bij het treffen van maatregelen ten aanzien van werknemers die beschermde collega’s - op welke manier ook - steunen.