Newsflash
Einde van de arbeidsovereenkomst

Wanneer een dringende reden niet erkend wordt, heeft de onterecht wegens dringende reden ontslagen werknemer geen recht op schadevergoeding omdat de werkgever geen outplacementaanbod heeft gedaan, noch is er automatisch sprake van een kennelijk onredelijk ontslag.

Een werkgever is bij ontslag in bepaalde gevallen verplicht om een outplacementaanbod te doen, met name wanneer de werknemer recht heeft op een opzeggingstermijn van meer dan 30 weken (algemene regeling) of wanneer de werknemer ouder is dan 45 jaar (bijzondere regeling). Deze verplichting geldt niet bij een ontslag wegens dringende reden. 

In een dossier waarbij een werknemer het ontslag wegens dringende reden betwistte, heeft de arbeidsrechtbank te Brussel recent verduidelijkt dat wanneer de dringende reden niet erkend wordt, de werknemer geen recht heeft op een schadevergoeding vanwege de werkgever omdat deze laatste geen outplacementaanbod (bijzondere regeling) had gedaan. In dat geval kan de werkgever wel een schadevergoeding verschuldigd zijn aan de RVA.

In ditzelfde vonnis wees de arbeidsrechtbank een vordering tot het bekomen van een schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag af. Een kennelijk onredelijk ontslag ligt voor wanneer het ontslag geen verband houdt met de geschiktheid of het gedrag van de werknemer of de noodwendigheden van de onderneming (cao nr. 109). Het loutere feit dat de dringende reden niet erkend wordt, betekent aldus niet dat het ontslag kennelijk onredelijk was.


> Actiepunt
Controleer bij elk ontslag of een outplacementaanbod moet worden gedaan