Newsflash
Einde van de arbeidsovereenkomst

In een circulaire van 13 november 2013, heeft de fiscus zijn standpunt inzake "het laatste vorig jaar met een normale beroepswerkzaamheid" gewijzigd. De belastingplichtige moet nu tijdens het gehele jaar een activiteit uitgeoefend hebben. Zoniet kan het jaar niet in aanmerking genomen worden voor de bepaling van het tarief, zelfs niet als er vervangingsinkomsten verkregen werden.

Opzeggingsvergoedingen worden niet progressief belast, maar tegen een bijzondere aanslagvoet, te weten de gemiddelde aanslagvoet van het laatste vorig jaar waarin de belastingplichtige een normale beroepswerkzaamheid heeft gehad ('het referentiejaar').

De fiscus stelde vroeger dat het ging om het laatste vorig jaar waarin de belastingplichtige belastbare beroepsinkomsten had verkregen (waaronder vervangingsinkomsten), waarbij het geen belang had of er een beroepsactiviteit werd uitgeoefend tijdens dat jaar of niet.

Dit kon voordelig zijn voor werknemers die een opzeggingsvergoeding pas betaald kregen na het ontvangen van vervangingsinkomsten (bv. werkloosheidsuitkeringen).

Het Hof van Cassatie heeft in een arrest van 14 maart 2013 besloten dat een jaar waarin de belastingplichtige 9 maanden lang geen beroepsactiviteit uitoefende maar vervangingsinkomsten genoot, niet als referentiejaar kan gelden.

Ten gevolge van dit arrest heeft de fiscus in een circulaire van 13 november 2013 zijn positie herzien: vanaf heden mag enkel het laatste vorig jaar waarin de belastingplichtige een normale beroepsactiviteit gehad heeft, beschouwd worden als een referentiejaar.

> Actiepunt

Dit nieuwe administratieve standpunt is van belang wanneer u het nettobedrag (na uiteindelijke belasting) van een opzeggingsvergoeding berekent.