Newsflash
Mobiliteit en immigratie

Op 7 oktober 2010 heeft het Europees Hof van Justitie uitspraak gedaan omtrent de conformiteit van de "verklaring van terbeschikkingstelling" met het vrij verkeer van diensten. Deze "verklaring van terbeschikkingstelling" was de voorloper van de huidige limosa-aangifte.

Een buitenlandse werkgever die werknemers naar België detacheert is (ondermeer) vrijgesteld van het opstellen van "Belgische" sociale documenten voor een periode van 6 maanden (thans 12 maanden onder de limosa-aangifte) voorzover:

  • Hij een voorafgaande "verklaring van terbeschikkingstelling" toezendt aan de bevoegde sociale inspectiediensten (thans vervangen door de limosa-aangifte);
  • Gedurende de tewerkstelling in België een kopie van vergelijkbare buitenlandse sociale documenten ter beschikking houdt van de bevoegde sociale inspectiediensten;
  • Na afloop die kopie gedurende 5 jaar bewaart (thans 2 jaar onder de limosa-aangifte);

Het Europees Hof van Justitie achtte een dergelijke verklaring in strijd met het vrij verkeer van diensten, voorzover de aanvang van de detachering afhankelijk is gesteld van de kennisgeving aan de werkgever van het registratienummer van de verklaring binnen een termijn van 5 werkdagen vanaf de ontvangst. Gezien deze formaliteit inmiddels is vervallen, lijkt de huidige limosa-aangifte de toets van het Hof te doorstaan.

Vervolgens oordeelde het Hof dat het feit dat een kopie van vergelijkbare documenten ter beschikking moeten worden gehouden van de bevoegde sociale inspectiediensten tijdens de eerste 6 maanden niet in strijd is met het vrij verkeer van diensten.

Helaas heeft het Hof geen uitspraak gedaan over het feit dat deze vrijstelling tot het opstellen en bijhouden van "Belgische" sociale documenten mits het bijhouden van vergelijkbare buitenlandse sociale documenten slechts geldt voor een beperkte periode van 6 maanden (thans 12 maanden). Na deze periode moeten buitenlandse dienstverleners immers Belgische sociale documenten opstellen. In tegenstelling tot de advocaat-generaal die zich hierover in conclusies vernietigend had uitgelaten, heeft het Hof er zich vanaf gemaakt door dit als niet relevant te beschouwen gezien het in casu een detachering van minder dan 6 maanden bedroeg.

Een gemiste kans want het blijft ten zeerste de vraag of de Belgische beperking in de tijd van de bovenvermelde vrijstelling wel conform het EU-recht is (en meer bepaald het vrij verkeer van diensten).

H.v.J. 7 oktober 2010 (Dos Santos Palhota (C-515/08))