Newsflash
Compensation & Benefits
Fiscaliteit en sociale zekerheid

De Dienst Voorafgaande Beslissingen van de belastingadministratie bepaalt de voorwaarden waaronder de beursgenoteerde opties onder het toepassingsgebied van de wet van 26 maart 1999 vallen. Deze beslissing is van belang voor wat betreft de RSZ-vrijstelling van deze opties.

In dit verband heeft de belastingadministratie een interessante beslissing van de Dienst Voorafgaande Beslissingen gepubliceerd die verduidelijkt onder welke voorwaarden de beursgenoteerde opties en warranten opties zijn in de zin van de wet van 26 maart 1999.

De Dienst Voorafgaande Beslissingen bevestigt dat de beursgenoteerde opties onder het toepassingsgebied van de wet vallen, maar maakt het voorbehoud dat er in de volgende gevallen een simulatie kan bestaan:

  • Niet-naleving van de hiërarchie der rechtsbronnen;
  • Vervanging van een bezoldiging of een voordeel waarop de werknemer recht heeft en waarvan hij afstand heeft gedaan op een ogenblik waarop de bezoldiging of het voordeel effectief verschuldigd was;
  • Vervanging van het maandelijks basisloon (vast of variabel), het vakantiegeld of de 13de maand;
  • Onevenredigheid ten opzichte van de gewoonlijk verleende bezoldiging;
  • Wederoverdracht van opties aan de vennootschap-werkgever of aan een andere vennootschap van de groep, behoudens onder bepaalde voorwaarden;
  • Toewijzing aan een werknemer die door de werkgever ontslagen werd.

De Dienst Voorafgaande Beslissingen bevestigde verder in haar beslissing dat de algemene anti-misbruikmaatregel (art. 344, § 1, W.I.B. 1992) niet kan worden toegepast. De beursgenoteerde opties zijn namelijk belast op basis van hun reële waarde, zodat ze geen fiscaal voordeel bieden.

> Actiepunt

Het is aangewezen om er in de toekomst voor te zorgen dat de beursgenoteerde aandelenoptie- en warrantenplannen voldoen aan de nieuwe voorwaarden vastgelegd door de Dienst Voorafgaande Beslissingen.