Newsflash
Fiscaliteit en sociale zekerheid
Compensation & Benefits

In haar circulaire van 23 mei 2011 heeft de fiscus haar standpunt over de anciënniteitspremie afgestemd op de recentste verduidelijkingen van de RSZ.

Opdat een anciënniteitspremie vrij van RSZ en belastingen zou zijn, moeten een aantal voorwaarden vervuld worden.

De RSZ had al eerder in dat verband te kennen gegeven dat de anciënniteitspremie tijdens de loopbaan van de werknemer bij een werkgever maximaal twee maal mag worden toegekend: de eerste keer ten vroegste in het kalenderjaar waarin de werknemer 25 jaar in dienst is en een tweede keer ten vroegste in het kalenderjaar waarin hij 35 jaar in dienst is.

Om coherentie te behouden met de RSZ, moet voortaan ook fiscaal de vrijstellingsvoorwaarde worden verbonden aan het feit dat de premie wordt toegekend ten vroegste bij 25 of 35 jaar dienst, zonder dat het verder nog vereist is dat ze wordt toegekend naar aanleiding van 25 of 35 jaar dienst.

Een anciënniteitspremie die de eerste keer wordt toegekend ter gelegenheid van 30 jaar dienst beantwoordt wel degelijk aan de vrijstellingsvoorwaarde verbonden aan de toekenning.

Het blijft uiteraard wel van belang dat de premie gelinkt is aan de anciënniteit van de werknemer, alleen moet ze niet meer toegekend worden naar aanleiding van 25 of 35 jaar dienst. Premies die worden toegekend om een andere reden dan de anciënniteit blijven ook nu uitgesloten van deze gunstige regeling.

De (nieuwe) vrijstellingsvoorwaarde is van toepassing met terugwerkende kracht op de anciënniteitspremies die vanaf 1 januari 2006 werden betaald of toegekend.