De afzonderlijke belasting tegen gemiddelde aanslagvoet: eveneens voor opzegvergoedingen aan zelfstandige bedrijfsleiders

In zijn arrest van 24 september 2015 (nr. 127/2015) oordeelt het Grondwettelijk Hof dat de afzonderlijke taxatie aan een gemiddelde aanslagvoet niet alleen van toepassing is op bedrijfsleiders die gebonden zijn door een arbeidsovereenkomst maar eveneens geldt voor zelfstandige bedrijfsleiders.

Opzegvergoedingen die verschuldigd zijn bij ontslag, worden onderworpen aan een afzonderlijke taxatie aan de gemiddelde aanslagvoet van het voorgaande jaar.

De fiscale administratie was tot voor kort steeds van oordeel dat de afzonderlijke taxatie alleen van toepassing was op opzegvergoedingen uitgekeerd aan personen die gebonden zijn door een arbeidsovereenkomst en dus niet toegepast kon worden voor opzegvergoedingen uitgekeerd aan bedrijfsleiders die onderworpen zijn aan het sociaal statuut van zelfstandigen.

In zijn arrest van 24 september 2015 oordeelt het Grondwettelijk Hof nu dat de afzonderlijke taxatie niet beperkt moet worden tot de werknemers, maar dat deze voordelige fiscale behandeling eveneens moet gelden voor opzegvergoedingen uitgekeerd naar aanleiding van de beëindiging van de activiteiten in andere situaties dan in loondienst.

Het Hof wijst erop dat niets in de parlementaire voorbereiding van het Wetboek Inkomstenbelasting aantoont dat de wetgever de intentie had om deze afzonderlijke taxatie tegen een gemiddelde aanslagvoet te beperken tot werknemers die gebonden zijn door een arbeidsovereenkomst.

In navolging van dit arrest kan dan ook besloten worden dat het standpunt van de fiscale Administratie hierover te strikt is. Een grondwetsconforme interpretatie van het WIB impliceert dat de afzonderlijke taxatie aan de gemiddelde aanslagvoet eveneens van toepassing moet zijn ten aanzien van de opzegvergoedingen die  aan zelfstandige bedrijfsleiders worden uitbetaald.

> Actiepunt

Bij toekenning van een opzegvergoeding aan een bedrijfsleider zou de afzonderlijke belasting tegen een gemiddelde aanslagvoet ook van toepassing zijn, zelfs als de bedrijfsleider een zelfstandig statuut heeft.